Maar in alle eerlijkheid: Daar heb ik nog maar weinig van gemerkt. In tegenstelling tot mijn ervaring in Bolivia waar de straatkinderen me elke dag aanspraken en de golfplatenhuisjes op 30m van mijn huis stonden, word ik er hier niet elke dag met mijn gezicht in geduwd. Vrijdag verhuis ik eindelijk naar een huis in Waterkloof. een up-market buitenwijk van Pretoria waar het leven best comfortabel kan zijn. Hier zie je de problemen van Zuid-Afrika niet. Niet één van de 12 000 ontslagen mijnwerkers woont in Waterkloof.
Waterkloof, samen met enkele andere buurten zoals Groenkloof of
Muckleneuk, schittert zeker in deze tijd van het jaar: de regen van september
deed het gras weer groen worden, de plantjes groeien en de bloemen bloeien. Op
een zonnige zondag moeten de families van Waterkloof zich enkel zorgen maken
over het vlees dat op de braai (BBQ)
ligt. De muren, camera's, elektrische hekken en automatische poorten
zorgen ervoor dat geen ongenodigde gasten hun weg naar binnen vinden, de
bewakers op straat zorgen er vakkundig voor dat ze zelf niet eens in de buurt
kunnen komen. Op sommige plekken is de geur van brandend houtskool zo overweldigend
dat je de bloeiende Jacaranda bomen die de straten flankeren bijna niet meer
kan ruiken.
Een muur kan nogal saai en eentonig zijn daarom fleuren velen hun muren wat op: bloemen, geschilderde huisnummers, lantaarns en soms ook heuse "fresco's". |
Elke muur is echter altijd versierd met één van deze borden. Dit toont dat wanneer het alarm thuis afgaat of de panic button wordt ingedrukt binnen enkele minuten een "armed unit" aanwezig zal zijn. |
Niemand wandelt hier echter op straat tussen de paarse jacaranda's. Of
toch niemand die hier woont, want in de late namiddag ziet het hier soms zwart
van het volk. Letterlijk dan, want om 4 uur zit de dag van de kuisvrouwen en
tuinmannen er weer op. Ze verzameling
zich op de hoek en wachten op één van de busjes met hun township als
bestemming.
Enkele van de kleine paleizen in Waterkloof |
Hier en daar zie je op zondag dan nog de jogger of de coureur op een
peperdure koersfiets. En dan is er ook nog de eenzame auto die door de
straten vlamt. Tijdens de week is hij hier heer en meester, maar zondag is voor
de meeste onder hen ook een rustdag. Dan staan ze daar achter de hekken,
modellen die in de rest van Afrika enkel kunnen worden veroorloofd door
Presidenten van valse democratieën. De eenzame auto keert meestal terug
van een lunch in één van de grote shoppingmalls, shoppingmalls waar de makers
van Uplace jaloers op zouden zijn. Grote complexen, weg van de brandende zon, koel
dankzij de airco. Uitnodigend en vrije ingang voor iedereen die wilt uitgeven.
Parfum uit Parijs, T-shirts uit Bangladesh en schoenen uit Italië. Griekse
Feta, Italiaanse Mascarpone en Zuid-Afrikaanse Biltong. Een iPad, iPod, Macbook
of toch liever Microsoft en Samsung. Alles kan je er krijgen. En wat nog beter
is: weer staan er grote muren en bewakers, zodat de bedelaars op de oprit het
niet in hun hoofd halen om binnen te komen. Een groot gebouw dat publiek oogt maar
onder leiding staat van globale merken en hun investeerders.
Menlyn Park één van de grootste shopping malls. Dit is één van de 3 hallen in het gebouw. |
Eenmaal het shoppen en lunchen voorbij is keren ze terug naar hun eigen
ommuurde paleis. Van gouden kooi naar gouden kooi, zo reist de Zuid-Afrikaanse
elite. Ze zijn echter niet blind, onderweg zien ze door welke mensonwaardige
omstandigheden hun land wordt geteisterd. Sommige trekken hun neus op en zijn
er nog steeds van overtuigd dat het 20 jaar geleden beter was. De meeste weten
echter dat het altijd al zo geweest is. Een "vrije" media zorgt
ervoor dat er geen deksel meer op een doofpot kan worden gehouden. De
onderontwikkeling van Zuid-Afrika wordt dagelijks breed uitgesmeerd op
televisie en in de kranten. En toch ervaart de welgestelde Zuid-Afrikaan bitter
weinig. De rassenscheiding mag dan wel al twee decennia voorbij zijn, de kloof
tussen arm en rijk is er niet door gedicht. Meer zelfs: Zuid-Afrika is nog
steeds één van de meest ongelijke landen ter wereld. Het land komt samen met
zijn buurland Namibië telkens voor in de top 3 van landen met de hoogste
Gini-index (een maatstaf voor inkomensongelijkheid, hoe hoger hoe ongelijker).
De armste 50% van de bevolking nog geen 10% van het hele nationale inkomen
bezit, krijgt de rijkste 10% meer dan 50% van de taart. En deze ongelijkheid
zie je. De straten worden hier overspoeld met reclame voor de duurste gadgets,
de shopping malls staan vol met de duurste spullen, de autoverkopers smeren je
hier de nieuwste modellen aan en de restaurants kunnen je hier de meest
gepeperde rekening voorschotelen. Voor de bovenste laag is dit een consumptiemaatschappij zoals geen andere, maar nog steeds een ontwikkelingsland voor een
overgroot deel van het land. Wie zou er niet overschakelen op diefstal als je
ogen dagelijks worden uitgestoken door deze onbetaalbare luxes?
Dit is de maatschappij waar ik vandaag in leef. Elke dag opnieuw zie ik
het. Een kuisvrouwen die reeds om 5 uur hebben moeten opstaan om hier om 8 uur mijn
bed op te maken. De barman die mij een pintje geeft ter waarde van een halve
avond werk. Een kassierster die een jongen van 24 meer boodschappen ziet betalen
dan zij kan kopen voor haar gezin. De bedelaar op de hoek van de straat die
minder heeft om de maand door te komen dan dat ik los geld in mijn broekzak heb.
Ik heb het er soms echt moeilijk mee.
Een gevoel van schaamte overkomt me wel eens na het gebruiken van mijn
kredietkaart. Maar hoor mij nu klagen. Ik heb niet te klagen, want vergis u
niet: ook ik behoor hier tot de bovenste 10%.1 De armoedegrens ligt op R320 per lid van het huishouden, dit is ongeveer €30. ↩
Geen opmerkingen:
Een reactie posten